Tijdens het vertragen wordt naar de volgende lagere versnelling geschakeld hetzij voordat de motor ongeveer stationair begint te draaien, hetzij, indien zich dat eerder voordoet, wanneer het motortoerental tot 30 % van het toerental bij het nominale maximumvermogen is gedaald.
During deceleration, the next lower gear must be engaged before the engine reaches virtual idling speed or when the engine speed has fallen to 30 % of the speed of the maximum rated output, whichever occurs first.