1. Zij moeten de organoleptische kenmerken vertonen die in verband worden gebracht met versheid en houdbaarheid, de schelpen moeten vrij zijn van vuil, de dieren moeten adequaat reageren op beklopping en moeten, tenzij het gaat om Pectinidae, een normale hoeveelheid lichaamsvocht bevatten.
1. They must have organoleptic characteristics associated with freshness and viability, including shells free of dirt, an adequate response to percussion, and, except for Pectinidae, normal amounts of intravalvular liquid.