2. De lidstaten vergemakkelijken de binnenkomst en het verblijf van andere, niet in artikel 2, punt 2, gedefinieerde familieleden, indien deze ten laste komen van, dan wel in het land van herkomst inwonen bij de burger van de Unie die het verblijfsrecht in eerste instantie geniet of wanneer er zwaarwegende gezondheids- of humanitaire redenen voorhanden zijn , onverminderd een persoonlijk recht op vrij verkeer, respectievelijk verblijf van de betrokkene.
2. Member States shall f
acilitate entry and residence for any other family members not within the definition in point 2 of Article 2
who, in the country from which they have come, are dependants or members of the household of the Union citizen having the primary right of residence, or where there ar
e serious health or humanitarian grounds for doing so, notwithstanding any right to free movement and residence the persons concerned m
...[+++]ay have in their own right.