3. Indien, krachtens de leden 1 en 2, de betaling van een taks niet wordt geacht te zijn verricht vóór het verstrijken van de termijn, wordt aangenomen dat deze termijn toch in acht genomen is indien aan het Bureau het bewijs wordt geleverd dat degene die de betaling in een lidstaat heeft verricht binnen de gestelde termijn, wel degelijk een bankinstelling opdracht heeft gegeven om het bedrag van de betaling over te schrijven en een toeslag heeft betaald van 10 % op de betrokken taks of taksen, met een maximum van 200 EUR.
3. Where, under paragraphs 1 and 2, payment of a fee is not considered to have been made until after the expiry of the period in which it was due, it shall be considered that this period has been observed if evidence is provided to the Office that the persons who made the payment in a Member State, within the period within which the payment should have been made, duly gave an order to a banking establishment to transfer the amount of the payment, and paid a surcharge of 10 % of the relevant fee or fees, but not exceeding EUR 200.