Bij de uitkomsten van de soorten 1, 3 en 5 kan de nulhypothese van geen verschil niet worden verworpen; bij de uitkomsten van de soorten 2, 4, 6 en 7 verschilt het genetisch gemodificeerde gewas van de conventionele tegenhanger ervan.
For outcome types 1, 3 and 5, the null hypothesis of no difference cannot be rejected: for outcomes 2, 4, 6 and 7, the genetically modified crop is different from its conventional counterpart.