De artikelen 2, punt 11, en 11 van verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad v
an 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000, moeten aldus worden uitgelegd dat wanneer de overbrenging van het kind heeft plaatsgevonden overeenkomstig een bij voorraad uitvoerbare rechterlijke beslissing die vervolgens is vernietigd door een rechterlijke beslissing waarbij is bepaald dat de verblijfpla
ats van het kind de woonplaats ...[+++] van de ouder in de lidstaat van oorsprong zal zijn, het gerecht van de lidstaat waarnaar het kind is overgebracht, waarbij een verzoek om terugkeer van het kind aanhangig is gemaakt, aan de hand van een beoordeling van alle omstandigheden van het geval moet nagaan of het kind onmiddellijk vóór het vermeend ongeoorloofd niet doen terugkeren zijn gewone verblijfplaats nog in de lidstaat van oorsprong had.Articles 2(11) and 11 of Council Regulation (EC) No 2201/2003 of 27 November 2003 concerning jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments in matrimonial matters and the matters of parental responsibility, repealing Regulation (EC) No 1347/2000, must be interpreted as meaning that where the removal of a child has taken place in accordance with a judgment which was provisionally enforceable and which was thereafter overturned by a judgment which fixed the residence of the child at the home of the parent living in the Member State of origin, the court of the Member State to which the child was removed, seised of an application for the return of the child, must determine, by undertaking an assessment of all
the circu ...[+++]mstances of fact specific to the individual case, whether the child was still habitually resident in the Member State of origin immediately before the alleged wrongful retention.