Tot staving van de hogere voorziening voert de Commissie in wezen drie middelen aan, waarvan het eerste is ontleend aan miskenning van de omvang van de motiveringsplicht, het tweede aan de onverenigbaarheid met het gemeenschapsrecht van de controle van de beoordeling van de juryleden en het derde aan schending van bepaalde procedureregels in het kader van maatregelen tot organisatie van de procesgang die in eerste aanleg zijn getroffen en de beoordeling van het bewijs.
In support of its appeal, the Commission relies, essentially, on three grounds alleging, first, a misinterpretation of the scope of the obligation to give reasons, second, the incompatibility with Community law of the review of assessments made by the members of the selection board and, third, disregard for certain procedural rules in the context of the measures of organisation of procedure adopted at first instance and of the assessment of the evidence.