Het Europees Hof behelpt zich evenwel in het geval van de - vóór het EG-Verdrag gesloten, maar volgens de permanente jurisdictie voor de Gem
eenschap bindende - GATT-overeenkomst van 1947 met de constructie dat het, wanneer individuele personen of lidstaten zich beroepen op het feit dat bepaalde wettelijke bepalingen in het EG-recht in strij
d zijn met de GATT, uitsluitend kan nagaan of deze bepalingen aansluiten bij de GATT indien deze ter uitvoering va
...[+++]n een bijzondere verplichting in het kader van de GATT zijn vastgesteld of indien zij uitdrukkelijk naar bepaalde bepalingen van de GATT verwijzen.
The ECJ makes do, however, in the case of the 1947 GATT Agreement (concluded prior to the EC Treaty, but binding under consistent ECJ judgments), with the interpretation that if individuals or Member States cite provisions of Community law as being in contravention of the GATT, it may only examine Community legal acts for their compatibility with the GATT if they were enacted in implementation of a special undertaking under the GATT or if they refer explicitly to specific provisions of the GATT.