Op basis van dit vereiste zijn reeds drie dochterrichtlijnen over de luchtkwaliteit van kracht geworden: richtlijn 1999/30/EG betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood, richtlijn 2000/69/EG betreffende grenswaarden voor benzeen en koolmonoxide en richtlijn 2002/3/EC betreffende ozon.
On the basis of this requirement, three daughter directives on air quality have already entered into force, these being Directive 1999/30/EC relating to limit values for sulphur dioxide, nitrogen dioxide and oxides of nitrogen, particulate matter and lead, Directive 2000/69/EC relating to limit values for benzene and carbon monoxide and Directive 2002/3/EC relating to ozone in ambient air.