Tijdens de overgangsperiode kunnen de lidstaten die br
onbelasting heffen, bepalen dat een marktdeelnemer die een rentebetaling verricht aan of een dergelijke betaling bewerkstelligt voor een entiteit of een juridische constructie als bedoeld in artikel
4, lid 2, die haar plaats van werkelijke leiding in een andere lidstaat heeft, in de plaats van de entiteit of de juridische constructie als uitbetalende instantie wordt aangemerkt en de bronbelasting op die rentebetaling inhoudt, tenzij de entiteit of de juridische constructie formeel
...[+++]heeft aanvaard dat haar eventuele naam, haar rechtsvorm, haar plaats van werkelijke leiding en het totale bedrag van de aan haar verrichte of voor haar bewerkstelligde rentebetaling, wordt meegedeeld overeenkomstig artikel 4, lid 2, vierde alinea”.During the transitional period, Member States levying withholding tax may provide that an economic operator making an interest payment to, or securing such a payment for, an entity or a legal arrangement referred to in Article
4(2), which has its place of effective management in another Member State, shall be considered to be the paying agent in place of the entity or legal arrangement and shall levy the withholding tax on that interest, unless the entity or legal arrangement has formally agreed to its name if any, its legal form, its place of effective management and the total amount of interest paid to it or secured for it being commun
...[+++]icated in accordance with the fourth subparagraph of Article 4(2)’.