Het Gerecht is van oordeel dat het enkele feit dat de litigieuze ex-postaanpassingen de exploitanten ervan kunnen weerhouden om hun productieomvang, en bijgevolg hun uitstoot, te verkleinen, niet toereikend is om de rechtmatigheid ervan, gelet op alle doelen van de richtlijn, zoals het doel van handhaving van kosteneffectieve en economisch efficiënte voorwaarden, het doel van vermindering van de emissies middels technische verbeteringen en het doel van het bewaren van de eenheid van de interne markt en het behoud van de mededingingsvoorwaarden, in twijfel te trekken.
The Court holds that the mere fact that the ex-post adjustments at issue are liable to deter operators from reducing their production volume and, therefore, their emission rates is not sufficient to call into question the adjustments’ legality in light of the directive’s objectives as a whole, such as the objective of maintaining cost-effective and economically efficient conditions, the objective of reducing emissions through improvements in technology and the objective of preserving the integrity of the internal market and maintaining conditions of competition.