In dit verband wijst het Hof erop dat, ten eerste, het tarief van de bijzondere belasting sterk progressief is, met name in de hoogste schijf, en, ten tweede, de bijzondere belasting in het geval van verbonden ondernemingen wordt berekend op basis van de geconsolideerde groepsomzet, terwijl de belastbare grondslag voor een rechtspersoon die niet tot een groep behoort (zoals een zelfstandige franchisenemer), enkel bestaat uit de omzet van de belastingplichtige, afzonderlijk beschouwd.
In that regard, the Court explains, first, that the rate of the special tax is very steeply progressive, in particular in its upper band. Secondly, the special tax is calculated, for linked undertakings, on the basis of the consolidated turnover of the group, although, in the case of a legal person which is not part of a group (such as independent franchisees), the tax base is limited to the turnover of the taxable person taken individually.