16. is
van oordeel dat de doodstraf, die een schending van het recht op menselijke integriteit en waardigheid vormt, onverenigbaar is met het verbod op wrede, onmenselijke of onterende bestraffing op grond van het internationaal recht en roept de EDEO en de lidstaten op om deze onverenigbaarheid formeel te erkennen en het EU-beleid ten aanzien van de doodstraf dienovereenkomstig aan te passen; onderstreept dat de EU-richtsnoeren inzake de doodstraf en foltering als breed inzetbaar dienen te worden geïnterpreteerd; hekelt het lichamelijke en emotionele isolement en de psychologische druk waaraan ter dood veroordeelden zijn blootgesteld;
...[+++] wijst opnieuw op de noodzaak van een alomvattend juridisch onderzoek naar en besprekingen op VN-niveau over de verbanden tussen de toepassing van de doodstraf, inclusief het fenomeen bij ter dood veroordeelden van ernstige psychische trauma's en fysieke achteruitgang, en het verbod op foltering en wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; 16. Considers that the death penalty, as a violation of the right to personal integrity and human dignity, is incompatible with the prohibition of cruel, inhuman or degrading punishment under international law and calls on the EEAS and the Member States formally to acknowledge this incompatibility and to adapt EU policy on capital punishment accordingly; emphasises the need to interpret the respective EU guidelines on the death penalty and torture as cross-cutting; considers deplorable the physical and psychological isolation of, and pressures on, prisoners on death row; reiterates the need for a comprehensive legal study and discussions at UN level on the links between the application of the death penalty, including the death row phenomen
on of seve ...[+++]re mental trauma and physical deterioration, and the prohibition on torture and cruel, inhuman or degrading treatment or punishment;