Met hun eerste middel voeren zij inzonderheid schending van wezenlijke vormvoorschriften, schending en onjuiste toepassing van de artikelen 4, 6, 7 en 16 van verordening (EG) nr. 659/99 (1), schending van het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel, en schending van artikel 81 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht aan.
By their first ground, the appellants allege, in particular, breach of essential procedural requirements, breach and misapplication of Articles 4, 6, 7 and 16 of Regulation (EC) No 659/1999, (1) breach of the principle of the protection of legitimate expectations and the principle of legal certainty and breach of Article 81 of the Rules of Procedure of the General Court.