Artikel 31 van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (VRK) van 1989 stelt expliciet het volgende: „De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op rust en vrije tijd, op deelneming aan spel en recreatieve bezigheden passend bij de leeftijd van het kind, en op vrije deelneming aan het culturele en artistieke leven”.
The UN Convention on the Rights of the Child (UNCRC) of 1989 explicitly states in Article 31 that ‘States Parties recognize the right of the child to rest and leisure, to engage in play and recreational activities appropriate to the age of the child and to participate freely in cultural life and the arts’.