1. Iedere lidstaat kan, ook wanneer hij met toepassing van de in deze verordening vastgestelde criteria niet verantwoordelijk is voor de behandeling, om redenen van humanitaire aard, in het bijzonder op grond van familiebanden of op culturele gronden, op verzoek van een andere lidstaat en op voorwaarde dat de asielzoeker ermee instemt, een asielverzoek behandelen.
2. Any Member State, even where it is not responsible under the criteria set out in this Regulation, may for humanitarian reasons, based in particular on family or cultural considerations, examine an asylum application at the request of another Member State, provided that the applicant consents.