bewijs dat de student tijdens zijn verblijf over voldoende middelen beschikt om in zijn levensonderhoud te voorzien zonder in de lidstaat een beroep te hoeven doen op het bijstandsysteem, overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder e), om zijn studiekosten te kunnen betalen, alsmede om de reiskosten naar de eerste lidstaat te kunnen dragen in de in artikel 32, lid 4, onder b), bedoelde gevallen.
evidence that during the stay the student will have sufficient resources to cover subsistence costs without having recourse to the Member State's social assistance system as provided for in point (e) of Article 7(1), study costs, as well as the travel costs to the first Member State in the cases referred to in point (b) of Article 32(4).