(34) Overwegende dat radiofrequenties door de lidstaten worden toegewezen en, voorzover zij niet geharmoniseerd zijn, onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten blijven; dat een vrijwaringsclausule moet worden opgenomen die de lidstaten, overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag, in staat stelt
radioapparatuur die schadelijke interferentie heeft veroorzaakt, of waarvan redelijkerwijze kan worden verwacht dat zij schadelijke interferentie zal veroorzaken, te verbieden, aan beperkingen te onderwerpen of van zijn markt te laten verwijderen; dat interferentie met door de lidstaat toegewezen radiofrequenties voor de lidstaten een geld
...[+++]ige reden is om vrijwaringsmaatregelen te nemen;
(34) Whereas radio frequencies are allocated nationally and, to the extent that they have not been harmonised, remain within the exclusive competence of the Member States; whereas it is necessary to include a safeguard provision permitting Member States, in conformity with Article 36 of the Treaty, to prohibit, restrict or require the withdrawal from its market of radio equipment which has caused, or which it reasonably considers will cause, harmful interference; whereas interference with nationally allocated radio frequencies constitutes a valid ground for Member States to take safeguard measures;