25. verzoekt de lidstaten om hun strafwetgeving waar nodig te wijzigen, om rechtsbevoegdheid in te stellen over individuen, ongeacht hun nationaliteit, die op hun grondgebied verblijven en zich schuldige hebben gemaakt aan omkoping of verduistering van publieke middelen, ongeacht de plaats waar het misdrijf is gepleegd, zolang als de opbrengsten van deze criminele activiteiten zich in de betreffende lidstaat bevinden of daar zijn witgewassen, of de persoon een 'nauwe band' heeft met de lidstaat, namelijk via staatsburgerschap, verblijf of economische eigendom van een bedrijf met een hoofdzetel of met dochterondernemingen in de lidstaat;
25. Requests Member States amend their criminal laws, where necessary, to establish jurisdiction over individuals of any nationality found on their territory who have committed acts of bribery or embezzlement of public funds, regardless of where the crime occurred, as long as the proceeds of those criminal activities are found in the Member State in question or have been laundered there, or the person has a ‘close connection’ with the Member State, namely through citizenship, residence or beneficial ownership of a company headquartered or with subsidiaries in the Member State;