2. 3. De in artikel 18, lid 1, genoemde verplichtingen komen te vervallen indien ? de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek, bij een verzoek om over- of terugname van een verzoeker of een andere persoon als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder d), kan aantonen dat ⎪ de betrokkene onderdaan van een derde land het grondgebied van de lidstaten ten minste drie maanden heeft verlaten, tenzij hij houder is van een geldige verblijfstitel die door de verantwoordelijke lidstaat is afgegeven.
2. 3.The obligations specified in Article18 paragraph (1), shall cease where ð the Member State responsible for examining the application can establish, when requested to take charge or take back an applicant or another person as referred to in Article 18(1)(d), that ï the third-country national Ö person concerned Õ has left the territory of the Member States for at least three months, unless the third-country nationalÖ person concerned Õis in possession of a valid residence document issued by the Member State responsible.