Het coderingsschema dient gegevensidentificatoren, applicatie-identificatoren of andere tekensequenties ter identificatie van het begin en het einde van de sequentie van elk afzonderlijk gegevenselement van het uniek identificatiekenmerk en ter bepaling van de in die gegevenselementen opgenomen informatie te omvatten.
The coding scheme shall include data identifiers or application identifiers or other character sequences identifying the beginning and the end of the sequence of each individual data element of the unique identifier and defining the information contained in those data elements.