Overwegende dat de Raad bij Beschikking 85/355/EEG (7), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 89/357/EEG (8), heeft vastgesteld dat de in een aantal derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad voor een aantal soorten aan de bij de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG en 69/208/EEG gestelde voorwaarden voldoen;
Whereas, in its Decision 85/355/EEC (7), as last amended by Commission Decision 89/357/EEC (8), the Council determined that field inspections carried out in certain third countries on seed-producing crops of certain species satisfied the conditions laid down in Directive 66/401/EEC, 66/402/EEC and 69/208/EEC;