Zoals het Hof van Justitie heeft geoordeeld, moeten de lidstaten, wanneer een materie tot hun bevoegdheid behoort – zoals het geval is voor de vaststelling van de samenstelling van hun electoraat voor de nationale verkiezingen – niettemin die bevoegdheid uitoefenen in overeenstemming met het EU-recht, inzonderheid met de verdragsbepalingen betreffende het recht van iedere burger van de EU om op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, en zich derhalve onthouden van elke openlijke of verkapte discriminatie op grond van nationaliteit[28].
As the Court of Justice has ruled, where a matter falls within the competence of the Member States – such as the definition of the composition of the electorate for national elections – the Member States must none the less exercise that competence in accordance with EU law, in particular the provisions of the Treaty concerning the right of every EU citizen to move and reside freely within the territory of the Member States, and therefore avoid any overt or covert discrimination on the basis of nationality[28].