Ik wil tevens de verplichting in herinnering brengen die de Unie ten aanzien van de Palestijnen heeft, hoewel ik vind dat die verplichting in politieke zin ook zou moeten inhouden dat de Unie Israël oproept niet alleen de doorgang door en toegang tot de Westelijke Jordaanoever en Gaza te verbeteren, maar ook die afschuwelijke versperring af te breken die het Palestijnse gebied in stukken snijdt, dwars door plaatselijke gemeenschappen loopt en, in een aantal gevallen, gezinsleden van elkaar scheidt, en die een belemmering vormt voor de vele kleine economieën van de Arabische bevolking, als zij die al niet volledig ruïneert.
It is also important to point out the Union’s commitment to the Palestinian people, even though I believe that we need to broaden this commitment politically at a time when the Union should be calling on Israel not only to improve the conditions for passing through and entering the West Bank and Gaza, but also to do away with that hateful barrier that fragments the Palestinian territory, divides local communities – and, in some cases, family units – and disrupts, if not completely destroys, a great many local Arab economies.