verzoekt de lidstaten geen wetgeving aan te nemen die buitenproportionele of discriminerende sancties oplegt aan burgers van de Unie zoals, bijvoorbeeld, detentie bij verwijdering van het grondgebied van het gastland, het feit dat een burger van de Unie die een misdrijf heeft begaan eerder illegaal verbleef in een andere lidstaat beschouwen als verzwarende omstandigheid, of de automatische uitzetting van een burger van de Unie in geval van een strafrechtelijke veroordeling.
Calls on the Member States to refrain from adopting legislative acts imposing penalties that would be excessively harsh or discriminatory in relation to Union citizens, such as, for example, detention in the event of removal from the territory of a host Member State, invoking an aggravating circumstance on the grounds that a Union citizen who had committed an offence had previously resided illegally in another Member State, or automatic removal of a Union citizen because he or she had been convicted of a criminal offence.