Tot slot hebben we tegengestemd omdat dit verslag berust op een dubbele hypocrisie: de nationale parlementen hebben slechts een uiterst lastig uit te oefenen en dus nauwelijks werkzaam recht gekregen om toe te zien op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel; dit beginsel is een wassen neus omdat talloze zogenaamd exclusieve bevoegdheden van de Europese Unie heilig zijn verklaard en de door de verdragen gehanteerde definitie van subsidiariteit de bevoegdheden van Brussel feitelijk versterkt.
Lastly, we voted against it because it is based on a double hypocrisy: the national parliaments have obtained nothing other than a very difficult to implement and hence ineffective right to monitor respect for the principle of subsidiarity; this principle is an illusion since many supposedly exclusive EU competences are sanctuarised, and the definition of subsidiarity as provided by the Treaties in fact promotes Brussels’s powers.