a) het risico van overbelasting door onaanvaardbare vrije beweging of bovenmatige krachten die worden uitgeoefend, bijvoorbeeld op flenzen, verbindingen, balgen of slangen, op toereikende wijze wordt beheerst door middel van steunen, opsluiting, verankering, richten en voorspanning;
(a) that the risk of overstressing from inadmissible free movement or excessive forces being produced, e.g. on flanges, connections, bellows or hoses, is adequately controlled by means such as support, constraint, anchoring, alignment and pre-tension;