Voorzover haalbaar dient de in bijlage III, deel B, beschreven procedure voor situering op microschaal te worden gevolgd, waarbij de inlaat ver verwijderd is van emissiebronnen zoals vuurhaarden en schoorstenen en meer dan 10 meter van de dichtstbijgelegen weg, en op grotere afstand naarmate de verkeersdrukte groter is.
In so far as is practicable the procedure on microscale siting in Section B of Annex III shall be followed, ensuring also that the inlet probe is positioned well away from such sources as furnaces and incineration flues and more than 10 m from the nearest road, with distance increasing as a function of traffic intensity.