Is het dan eerlijk of redelijk", zo vroeg de heer Flynn zich af, "dat onderdanen van derde landen ondanks hun erkende bi
jdrage het recht op vrij verkeer, alsmede de begunstiging door het coördinatiesysteem voor de sociale zekerheid, wordt ontzegd, enkel en alleen omdat zij niet de nationaliteit van één van de Lid-Staten van de Unie hebben?" De heer Flynn benadrukte dat de Commissie geen gemeenschappelijk immigratiebeleid voor de Lid-Staten voorstelt, noch bepleit dat alle onderdanen van derde landen onverwijld een recht op vrij verke
er in de Unie wordt toegekend ...[+++].
Is it fair or reasonable, then," he asked, "that despite their acknowledged contribution, third country nationals were denied the right of free movement and the advantages of the social security coordination system solely because thay don't have the nationality of one of the Member States of the Union?" Mr Flynn emphasised that the Commission was not proposing common immigration policies for Member States or advocating immediate free movement within the Union for all third country nationals.