wijst nogmaals op para
graaf 1 a) van zijn resolutie van 13 april 2000 over het uitstel van kwijting aan de Commissie voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1998 , waarin de Commissie werd verzocht het huidige foutenpercentage van meer dan 5% aanzienli
jk te verminderen; wenst dat deze vermindering wordt verwezenlijkt in samenwerking met de lidstaten op basis van een door de Europese Rekenkamer, de kwij
...[+++]tingsautoriteit en de Commissie te bepalen methode; dringt er bij de Commissie op aan uiterlijk voor het begrotingsjaar 2003 een positieve betrouwbaarheidsverklaring te verkrijgen;
restates paragraph 1(a) of its resolution of 13 April 2000 on the postponement of discharge to the Commission in respect of implementation of the general budget of the European Union for the financial year 1998 that the Commission should cut the error rate of more than five percent by a considerable rate; calls for this reduction to be made in conjunction with Member States, on the basis of a method to be discussed by the Court of Auditors, the Discharge Authority and the Commission; urges the Commission to ensure that it achieves a positive statement of assurance for budget year 2003 at the latest;