6. stelt vast dat er behoefte is aan speciale aandacht v
oor de situatie van medewerkende echtgenoten, voor het merendeel vrouwen, in kleine en middelgrote ond
ernemingen en in de agrarische sector, van wier activiteit de goede gang van zaken in het familiebedrijf afhangt, maar die niet altijd toegang hebben tot sociale zekerheid en tot scholing of voorlicht
ing; herinnert aan zijn eisen tot verbetering van de ri
...[+++]chtlijn van de Raad van 11 december 1986 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen, de landbouwsector daarbij inbegrepen, en tot bescherming van het moederschap (86/613/EEG).
6. Notes the need for specific attention to be given to the situation of assisting spouses, most of them women, in small and medium-sized enterprises and in farming, on whose work the successful running of family businesses depends, but who do not always have access to social security, training or information; reiterates its call for improvement of the Council Directive of 11 December 1986 on the application of the principle of equal treatment between men and women engaged in an activity, including agriculture, in a self-employed capacity and on the protection of motherhood (86/613/EEC).