(i) eutrofiëring, die bijvoorbeeld wordt veroorzaakt door de emissie van nutriënten zoals fosfor en stikstof, is geminimaliseerd tot een niveau waarop deze niet langer schadelijke effecten heeft zoals verlies van de biodiversiteit, aantasting van het ecosysteem, schadelijke waterbloei en zuurstofgebrek in de bodemwateren;
((i) eutrophication, caused by, for example, nutrient emissions such as phosphorus and nitrogen, has been minimised to a level where it no longer causes adverse effects, such as losses in biodiversity, ecosystem degradation, harmful algae blooms and oxygen deficiency in the bottom waters;