(c) indien de acceleratiewaarde van overbrengingsverhouding i meer dan 3,0 2,0 m/s 2 bedraagt, moet de eerste overbrengingsverhouding worden gebruikt die een acceleratie van minder dan 3,0 2,0 m/s 2 geeft, tenzij overbrengingsverhouding i+1 een geringere acceleratie oplevert dan aurban .
(c) if the acceleration value of gear ratio i exceeds 3,0 m/s 2 2,0 m/s 2 , the first gear ratio shall be used that gives an acceleration below 3,0 m/s 2 2,0 m/s 2 unless gear ratio i + 1 provides an acceleration less than aurban .