De criteria voor het activeren van artikel 78, lid 3, zijn in het Verdrag vastgelegd: een of meer lidstaten worden met een noodsituatie geconfronteerd door een plotselinge toestroom van mensen uit landen buiten de EU. Uit die formulering blijkt dat het mechanisme slechts in buitengewone omstandigheden wordt geactiveerd, namelijk wanneer uit bijvoorbeeld statistische gegevens duidelijk blijkt dat het asielstelsel van een gegeven lidstaat in gevaar wordt gebracht door een aanhoudend grote toestroom van migranten, met name migranten die duidelijk internationale bescherming nodig hebben.
The criteria for triggering Article 78(3) are defined in the Treaty: one or more Member State(s) must be confronted with an emergency situation, characterised by a sudden inflow of third countries nationals. It is clear from the wording of this provision that this is a mechanism to be triggered in exceptional circumstances when, based on clear indications such as statistical data, the asylum system of a given Member State can be endangered by a consistently high inflow of migrants arriving on its territory, and in particular of those in clear need of international protection.