Bij het vaststellen van de nationale energie-efficiëntiestreefcijfers moeten de lidstaten rekening kunnen houden met nationale omstandigheden die het primaire energieverbruik beïnvloeden, zoals het resterende kostenefficiënte energiebesparingspotentieel, de wijzigingen in energie-invoer en -uitvoer, de ontwikkeling van alle soorten hernieuwbare energie, kernenergie, het afvangen en opslaan van kooldioxide en vroegtijdige maatregelen.
When setting the indicative national energy efficiency targets, Member States should be able to take into account national circumstances affecting primary energy consumption such as remaining cost-effective energy-saving potential, changes in energy imports and exports, development of all sources of renewable energies, nuclear energy, carbon capture and storage, and early action.