Wanneer een bevoegde autoriteit vermoedt of het bewijs heeft ontvangen dat een EU-quarantaineorganisme of een plaagorganisme dat onderworpen is aan de krachtens artikel 30, lid 1, vastgestelde maatregelen aanwezig is op een deel van het grondgebied van de lidstaat van die
bevoegde autoriteit waar dit plaagorganisme voor zover bekend tot dusver niet voorkwam, of in een zending planten, plantaardige producten of andere materialen die op het grondgebied van de Unie worden binn
engebracht, bestemd zijn voor het binnenbrengen daarop, of daa
...[+++]rbinnen in het verkeer zijn, neemt zij onmiddellijk alle maatregelen die noodzakelijk zijn om te bevestigen of het organisme aanwezig is („officieel bevestigen”).
Where a competent authority suspects or has received evidence concerning the presence of a Union quarantine pest, or a pest subject to measures adopted pursuant to Article 30(1), in a part of the territory of its Member State where that pest was previously not known to be present, or in a consignment of plants, plant products or other objects introduced into, intended to be introduced into, or moved within, the Union territory, it shall immediately take the measures necessary to confirm whether that pest is present (‘to officially confirm’).