33. is ingenomen met de aanzienlijke stijging van het aantal vrouwelijke voorzitters van de parlementaire commissies en het aantal vrouwelijke leden van het Europees Parlement tijdens de zittingsperiode 2009-2014, maar betreurt de daling van het aantal vrouwelijke ondervoorzitters van het Europees Parlement in de tweede helft van de zittingsperiode; stelt daarom maatregelen voor met het oog op een absoluut genderevenwicht betreffende de functies van ondervoorzitter;
33. Welcomes the significant increase in the numbers of female chairs of parliamentary committees and the number of female MEPs in the legislative term 2009-2014 but regrets the decrease of female EP vice-presidents in the second half of the term; therefore proposes measures for absolute gender balance regarding the vice-presidents' posts;