1.2.1. De meting van de hoofdkromtestralen moet worden uitgevoerd op drie punten die zo dicht mogelijk gelegen zijn op , ½ en van de grote boog van het spiegeloppervlak gaande door het midden van dit oppervlak en gelegen in een verticaal vlak, of van de grote boog gaande door het midden van dit oppervlak en gelegen in een horizontaal vlak, indien laatstgenoemde boog de langste is.
1.2.1. The main radii of curvature are measured at three points as close as possible to one-third, one-half and two-thirds of the length of the major arc of the reflecting surface passing through the centre of that surface, in a vertical plane, or of the major arc passing through the centre of that surface, in a horizontal plane, if the latter part is the longer.