Contactsleutels die niet in het contactslot hoeven te zijn geplaatst tijdens het voertuiggebruik, die zijn verzonken in of worden omgeven door het omringende oppervlak, waarvan de kop kan worden ingeklapt ten opzichte van de schacht of het lichaam van de sleutel, die zich bevinden onder de zitplaats van de berijder of die zich niet vóór de berijder bevinden, hoeven niet aan de voorschriften van punt 1.3.7 te voldoen.
Ignition keys which are not required to be inserted in the ignition lock during vehicle operation, which are flush with or encased by the surrounding surface, of which the head can fold in relation to its shaft or barrel, which is located below the level of the rider’s seating position or which is not located forward of the rider are exempted from the requirements of point 1.3.7.