(1) Overwegende dat, overeenkomstig de voorschriften van deel C van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (2) toestemmingen zijn verleend voor het in de handel brengen van bepaalde genetisch gemodificeerde producten bij Beschikking 96/281/EG van de Commissie van 3 april 1996 inzake het overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad in de handel brengen van genetisch gemodificeerde sojabonen (Glycine max L.) met verhoogde tolerantie voor het herbicide glyfosaat (3), en bij Beschikking 97/98/EG van de Commissie van 23 januari 1997 betreffende het overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad in de handel brengen van genetisch gemodificeerde
...[+++] maïs (Zea mays L.) met de gecombineerde modificatie voor insectendodende eigenschappen door het Bt-endotoxinegen en voor verhoogde tolerantie voor het herbicide glufosinaatammonium (4); (1) Whereas, in accordance with the provisions of Part C of Council Directive 90/220/EEC of 23 April 1990 on the deliberate release into the environment of genetically modified organisms (2), consents have been given for the placing on the market of certain genetically modified products by Commission Decision 96/281/EC of 3 April 1996 concerning the placing on the market of genetically modified soya beans (Glycine max L.) with increased tolerance to the herbicide glyphosate, pursuant to Council Directive 90/220/EEC (3), and by Commission Decision 97/98/EC of 23 January 1997 concerning the placing on the market of genetically modified maize (Zea mays L.) with the combined modification for insecticidal properti
es conferred by the ...[+++]Bt-endotoxin gene and increased tolerance to the herbicide glufosinate ammonium pursuant to Council Directive 90/220/EEC (4);