73. benadrukt zijn ernstige bezorgdheid over de werkzaamheden die binnen de Raad van Europa zij
n verricht door het Comité van deskundigen inzake criminaliteit in de cyberruimte en die tot doel hebben een bijkomend protocol op te stellen voor de uitlegging van artikel 32 van het verdrag inzake cybercriminaliteit van 23 november 2001 met betrekking tot grensoverschrijdende toegang tot opgeslagen computergegevens waarvoor toestemming is verleend of die openbaar zijn, teneinde het gebru
ik en de uitvoering ervan doeltreffender te maken
in het lic ...[+++]ht van de juridische, beleidsmatige en technologische ontwikkelingen; roept de Commissie en de lidstaten op om, in het licht van de komende behandeling door het Comité van ministers van de Raad van Europa, te zorgen voor de verenigbaarheid van de bepalingen van artikel 32 van het verdrag inzake cybercriminaliteit, alsook de interpretatie ervan in de lidstaten, met de grondrechten, met inbegrip van gegevensbescherming en, met name, de bepalingen inzake grensoverschrijdend verkeer van persoonsgegevens, zoals opgenomen in het EU-Handvest van de grondrechten, de EU-wetgeving met betrekking tot gegevensbescherming, het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens ("Verdrag 108"), die wettelijk bindend zijn voor de lidstaten; roept de Commissie en de lidstaten op resoluut alle maatregelen af te wijzen die de toepassing van deze rechten in gevaar zouden kunnen brengen; is verontrust door het feit dat indien dergelijk bijkomend protocol zou worden goedgekeurd, de uitvoering ervan zou kunnen leiden tot onbeperkte toegang op afstand door rechtshandhavingsinstanties tot servers en computersystemen die zich in andere rechtsgebieden bevinden, zonder gebruik te maken van overeenkomsten voor wederzijdse rechtshulp of andere instrumenten voor justitiële samenwerking die ingesteld zijn om de grondrechten van ...73. Stresses its serious concerns about the work carried out within the Council of Europe’s Cybercrime Convention Committee with a view to developing an additional protocol on the interpretation of Article 32 of the Convention on Cybercrime of 23 November 2001 on ‘trans-bord
er access to stored computer data with consent or where publicly available’ in order to ‘facilitate its effective use and implementation in the light of legal, policy and technological developments’; calls on the Commission and the Member States, in view of the forthcoming consideration by the Committee of Ministers of the Council of Europe, to ensure the compatibil
...[+++]ity of the provision of Article 32 of the Convention on Cybercrime, and its interpretation in the Member States, with fundamental rights, including data protection and, in particular, the provisions on trans-border flows of personal data, as enshrined in the EU Charter of Fundamental Rights, the EU data protection acquis, the European Convention of Human Rights and the Council of Europe Convention on the Protection of Individuals with Regard to Automatic Processing (‘Convention 108’), which are legally binding upon the Member States; calls on the Commission and the Member States to reject firmly any measure that would put the application of these rights at risk; is alarmed by the fact that should such an additional protocol be endorsed, its implementation could result in unfettered remote access by law enforcement authorities on servers and computer systems located in other jurisdictions, without recourse to MLA agreements and other instruments of judicial cooperation put in place to guarantee the fundamental rights of the individual, including data protection and due process;