28. constateert dat er nog steeds leemten bestaan in de sectoriële en niet-marktgebaseerde benaderingen en wijst erop dat het in het bijzonder noodzakelijk is de productie en het verbruik van chloorfluorkoolwaterstoffen krachtens het protocol van Montreal aan te pakken; constateert dat er behoefte bestaat aan een omvattende internationale benadering van non-CO2 klimaatrelevante antropogene emissies, niet in de laatste plaats omdat de kosten van de beperking van deze emissies lager zijn dan die van de reducties die in de koolstofsector worden beoogd, zelfs met inachtneming van de huidige koolstofprijs; pleit voor een he
rvorming van projectmechanismen zoals he ...[+++]t mechanisme voor schone ontwikkeling (CDM) en het mechanisme voor gemeenschappelijke uitvoering (JI), en daarbij een eventuele afhankelijkheid van een infrastructuur die een hoge kooldioxideuitstoot veroorzaakt ter vermijden door een onjuist gebruik van flexibele mechanismen, wat de totale kosten van het streven naar vermindering van deze uitstoot zou verhogen, te voorzien in stringente projectkwaliteitsnormen die garant staan voor eerbiediging van de mensenrechten en voor betrouwbare, verifieerbare en reële additionele emissiereducties, die ook de duurzame ontwikkeling van ontwikkelingslanden ten goede komen; onderschrijft voorts de opvatting van de Commissie dat voor de periode na 2012 sectorale mechanismen moeten worden overeengekomen voor economisch meer geavanceerde ontwikkelingslanden, terwijl de minst ontwikkelde landen gebruik moeten kunnen blijven maken van CDM's van hoge kwaliteit; wenst dat eventuele nieuwe internationale sectorale compenserende crediteringsmechanismen geen schade voor het milieu veroorzaken en klimaatvoordelen bieden boven de afwijking van 15 tot 30% van de normale cijfers; 28. Notes that there are still gaps in sectoral and non-market based approaches, and emphasises the need, in particular, to address the production and consumption of HFCs under the Montreal Protocol; notes that there is a need for a comprehensive international approach to non-CO2 climate-relevant anthropogenic emissions, not least because the cost of reducing these emissions is lower than that for the reductions envisaged in the carbon sector, even taking the current carbon price into account; calls for a reform o
f the project-based mechanisms, such as the Clean Development Mechanism (CDM) and Joint Implementation (JI), whilst avoiding
...[+++] any lock-in to high-carbon infrastructure through the inappropriate use of flexible mechanisms, which would increase the overall cost of efforts to achieve the decarbonisation objective, through the introduction of stringent project-quality standards guaranteeing respect for human rights and reliable, verifiable and real additional emissions reductions that also support sustainable development in developing countries; endorses, moreover, the Commission's view that sectoral mechanisms for economically more advanced developing countries should be agreed for the period beyond 2012, while high-quality CDM should remain available to LDCs; calls for any new international sectoral offset crediting mechanisms to ensure environmental integrity and incorporate climate benefits beyond the 15-30% deviation from business as usual;