(b) ervoor te zorgen dat het kind binnen een maand nadat is vastgesteld waar het zich bevindt, wordt teruggezonden, hetzij vrijwillig met toestemming van degene die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt of, indien deze toestemming ontbreekt, overeenkomstig een passend gerechtelijk bevel, tenzij een overeenkomstig lid 3 ingestelde procedure aanhangig is.
(b) ensure that the child has been returned within one month from locating him or her, either voluntarily with the agreement of the holder of parental responsibility or, in the absence of an agreement, following an appropriate court order, unless proceedings instituted pursuant to paragraph 3 are pending.