De door de crisis veroorzaakte divergentie had niet alleen te maken met de ernst van de economische schok, maar ook met de structurele onevenwichtigheden die in de zwaarst getroffen landen al vóór de crisis bestonden, zoals lage productiviteit, gebrek aan investeringen in menselijk kapitaal, een zwakke bankensector, vastgoedzeepbellen en zwakke socialezekerheidsstelsels.
Behind crisis induced divergence lay not only the size of the economic shock but also structural imbalances which were already present before the crisis in the most affected countries, such as weak productivity, lack of investment in human capital, weaknesses in their banking sector and property bubbles, and in their welfare systems.