In het kader van de richtlijn is het dan ook niet mogelijk om bijvoorbeeld DNA-sequenties zonder duidelijk vaststaande functie te octrooieren omdat het hierbij niet om uitvindingen gaat, maar om ontdekkingen: ze bestonden namelijk al. Doordat ze werden ontdekt neemt de kennis weliswaar toe, maar die kennis moet vervolgens ook worden toegepast om technisch van nut te zijn. Procédés of producten waarbij DNA-sequenties worden gebruikt, kunnen alleen worden geoctrooieerd indien zij voldoen aan de criteria van nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid.
It is therefore not possible under the Directive to patent, for example, DNA sequences with no clearly identified function, because they are not inventions but discoveries, i.e. they already existed, discovering them extends knowledge but that knowledge has thereafter to be applied to be technically useful. Processes or products using DNA sequences can be patented only if they satisfy the criteria of novelty, inventiveness and industrial applicability.