1. De lidstaten kunnen op hun grondgebied strengere maatregelen toepassen dan de op grond van artikel 27, leden 1, 2 en 3, en artikel 29, leden 1, 2 en 3, vastgestelde maatregelen, voor zover die maatregelen worden gerechtvaardigd door de doelstelling van fytosanitaire bescherming en in overeenstemming zijn met bijlage IV, deel 2, inzake maatregelen en beginselen voor het beheer van de risico's van plaagorganismen.
1. Member States may apply within their territories more stringent measures than the measures adopted pursuant to Article 27(1), (2) and (3) and Article 29(1), (2) and (3), if justified by the objective of phytosanitary protection and in accordance with Section 2 of Annex IV on measures and principles for the management of the risks of pests.