De voertuigunit mag één enkele unit zijn, of bestaan uit verscheidene units verspreid over het voertuig, op voorwaarde dat de voertuigunit aan de beveiligingsvoorschriften van deze verordening voldoet; de voertuigunit bestaat uit onder meer een verwerkingseenheid, een geheugen, een tijdmetingsfunctie, twee smartcard-interfaces (bestuurder en bijrijder), een printer, een leesvenster, verbindingen en voorzieningen voor de invoer van de gebruikersgegevens.
The vehicle unit may be a single unit or several units distributed in the vehicle, provided that it complies with the security requirements of this Regulation; the vehicle unit includes, among other things, a processing unit, a data memory, a time measurement function, two smart card interface devices for driver and co-driver, a printer, a display, connectors and facilities for entering the user’s inputs.