Een halve eeuw geleden behoorde ik tot de kinderen in de Venezolaanse hoofdstad Carácas, die niet naar school gingen, maar zwierven door riolen en tussen tegen de berghellingen gebouwde woonwijken met huisjes uit sinaasappelkistjes en daken van golfplaat.
Half a century ago, I was one of the children in Caracas, the Venezuelan capital, who did not go to school but instead roamed through sewers and shanty towns built against mountain slopes, their houses made out of orange crates with roofs of corrugated iron.