Typische voorbeelden in dit verband zijn: i) kredietrantsoenering en hoge rendementseisen vanwege de hoge bancaire transactiekosten die gemoeid zijn met de selectie van levensvatbare investeringsprojecten (bijv. in de kmo-sector ofwel het mkb), ii) onderinvesteringen op gebieden als onderzoek en ontwikkeling, infrastructuur, onderwijs en milieuprojecten, waar de voordelen van investeringen ook ten goede kunnen komen aan concurrenten, en iii) een onderaanbod aan financiële diensten als gevolg van marktconcentratie doordat bedrijven fuseren, concurrenten wegvallen of door andere belemmeringen voor een effectieve mededinging.
Typical examples include (i) credit rationing and high return requirements due to banks' high transaction costs for identifying viable investment projects (e.g. in the SME sector), (ii) underinvestment in areas such as research development, infrastructure, education and environmental projects, where the benefits of investments can accrue also to competitors and (iii) under-supply of financial services resulting from market concentration due to mergers, exits of competitors or other impediments to effective competition.