Degenen die het hebben overleefd, vertellen nog altijd uitvoerig over hoe, tussen april 1992 en april 1993, duizenden vluchtelingen, in een poging de Bosnisch-Servische aanvallen te ontvluchten, zich verstopten in kelders, garages en zelfs in verlaten huizen van Serviërs; over hoe ze leefden op uitsluitend wortels; over hoe ze onder de vlooien zaten; over hoe ze zich, bevroren tijdens de lange winter in 1992, verwarmden door autobanden en plastic flessen te verbranden; en over hoe de lijken van de mensen die waren gestorven door ondervoeding en onderkoeling we
rden opgegeten door honden ...[+++].
Those who survived still recount how, between April 1992 and April 1993, thousands of refugees, in an attempt to save themselves from Bosnian Serb incursions, hid in cellars, garages and even houses abandoned by the Serbs; how they only had roots to eat; how they were infested with fleas; how, frozen during the long winter of 1992, they warmed themselves by burning tyres and plastic bottles; and how the bodies of those who died of starvation and exposure were eaten by dogs.